04.06.2017

Theo Nijland – Laat maar

Eén van de allermooiste Nederlandstalige liederen die ik ken is Laat maar van Theo Nijland, met een prachtige tekst, melodie en sfeer die perfect bij elkaar passen. Het lied komt van zijn album Jij uit 2001, waar nog meer schitterende nummers op staan, zoals De pijn is weg en Wassenaar. Als je van Nederlandstalig houdt, dan zou ik daar zeker een keer naar gaan luisteren.

Deze uitvoering komt uit een optreden van de Bende van Vier, een groep die bestond uit Jeroen van Merwijk, Theo Nijland, Maarten van Roozendaal (1962-2013) en Kees Torn. Alle vier winnaars van de Annie MG Schmidt-prijs voor het beste theaterlied. Het doel van het gezamenlijke optreden was het promoten van het betere Nederlandstalige lied, dat niet of nauwelijks op tv wordt uitgezonden in tegenstelling tot voorstellingen van cabaretiers waarbij de tekst en de grappen centraal staan. Het bleef bij een eenmalig optreden in de Kleine Komedie in 2008, die uitgezonden werd door de VARA en nog steeds te koop is op dvd.

Laat maar
Ik ging naar je toe met lood in mijn schoenen,
ging ik naar je toe en ik keek je aan.
Ik wilde het zeggen, ik moest ‘t je zeggen,
maar toen ben ik opeens weer naar huis teruggegaan.
Omdat ik had nagedacht, en mijn verstand zei, dat ik
wie weet misschien wel voor schut zou hebben gestaan.
Want stel dat ik wel van jou hou, maar jij niet van mij.
Laat maar, laat maar, laat maar.

Ik ging naar je terug met knikkende knieën,
ging ik naar je terug, ik heb ’t gedaan.
Maar wat ik je moest zeggen, zei ik maar zo’n beetje,
het was eigenlijk amper te verstaan.
Omdat ik had nagedacht, en mijn verstand zei,
dat ik de tijd er eerst maar es overheen moest laten gaan.
Zoals golven over het zand, zoals een nachtvorst over het land.
Laat maar, laat maar, laat maar.

Maar toen opeens waren de rapen gaar.
Ik moest naar je terug en toen stond ik daar,
met chardonnay en zalmtartaar, want ja ik dacht
dan maak ik het eerst een beetje gezellig!
En je keek me aan en je gaf me je hand,
en die hand die zette m’n hele lichaam in brand.
“Weet je, ik moet je wat zeggen”, zei ik maar zo’n beetje.
Wat jij toen al niet meer verstond, want jij riep,
dat jij meer van me hield dan de vrouw
van de sultan van Bagdad van de sultan van Bagdad.
En je kuste me vol op mijn mond en de wereld werd plat.

Ik ga naar je toe met lood in mijn schoenen,
ga ik naar je toe, dan is ‘t maar gedaan.
Ik ga het je zeggen, ik ga het je zeggen,
of zal ik maar weer naar huis …
Want stel dat ik wel van jou hou, maar jij niet van mij.
Laat maar, laat maar, laat maar.

Reageer