Zoals je weet luister ik graag naar Nederlandstalige muziek. Paul de Munnik is daar sinds kort bijgekomen en zijn lied Horizon is zelfs mijn favoriete lied van 2018 geworden. Ook tot mijn eigen verbazing, maar hoe vaker ik het hoor, hoe beter ik het vind. Het arrangement met strijkers vind ik prachtig en samen met de tekst raakt het me. Het lied komt van zijn album Goed Jaar (2018).
Horizon is een lied over de plek waar je vandaan komt en in de Munnik’s geval was dat uit Dronten. Waar hij geboren is en opgegroeid. Waar hij leerde lopen en fietsen. “In de polders waar je ver kan kijken en de wijdsheid van het land ervaart. Waar de jaargetijden sterker aanwezig zijn dan in de stad. De lente groener, de zomer geler. De herfst rood en bruiner, en de winter harder blauw en soms oogverblindend witter.” “Het opgroeien in een dorp is anders dan opgroeien in een stad. Het is een totaal ander gevoel. Wij konden altijd alle kanten op, we konden naar buiten, we konden de weilanden in, de akkers op, tussen de fruitbomen door rennen. Je kon altijd op pad met een groep vrienden. Je bent de ruimte gewend en dat doet natuurlijk iets met een mens.”
In het dorp leefde Paul de Munnik altijd buiten met het vlakke land als uitzicht. En hij zag alleen maar horizon, overal waar hij keek. En dat gaf hem het gevoel dat je alles nog kon bedenken en dat alles nog mogelijk was. Want de wijdsheid van het land geeft ook figuurlijk ruimte. “Alsof de kansen die de pioniers begin jaren zestig al zagen erin verankerd liggen. Alsof nog altijd de beloftes van nieuwe mogelijkheden op je liggen te wachten daar.” “In Dronten zijn alle plannen ontstaan, daar heb ik bedacht wat ik wilde worden en wat ik zou kunnen worden. Al die dromen worden langzamerhand voor een deel werkelijkheid. Alles om je heen begon te groeien. De bomen gingen groeien en zo langzamerhand zag je steeds minder horizon.”
Toen hij stopte met Acda & de Munnik had hij het gevoel dat hij zichzelf opnieuw moest uitvinden. Door te denken over een nieuw begin, dacht hij terug aan het moment dat hij als 19-jarige vertrok uit Dronten. “Wat dacht je toen? Wat voelde je? Wat was er toen nog veel mogelijk. Dat wilde ik opzoeken: dat alles weer mogelijk is.” Hij ervaarde een soort heimwee. “Heimwee naar een tijd dat alles nog kon. Dat is iets moois: je mag nog alles worden. Als je jong bent, realiseer je dat helemaal niet. Op het moment dat je ouder wordt dan denk je: ik kan niet elke weg meer inslaan die ik zou willen inslaan. Dus het is inderdaad wel heimwee naar de totale vrijheid, naar de vrijheid van gedachten.” Als je ouder bent dan zijn er bepaalde paden die je niet meer bewandelt, omdat je weet dat die niet gaan werken. “Dat is natuurlijk jammer, want daardoor kom je niet op gebieden waar je anders misschien wel terechtgekomen zou zijn. Als je jong bent, dan kàn dat nog. Dan zet je de stappen die je denkt nodig zijn. En dat is heel erg mooi.”
Terugkijkend geeft dat vlakke land met zijn horizon hem een soort innerlijke rust. “Ik heb geleerd om de dingen rustig te bekijken, van een afstandje. Je neemt de tijd om dingen te overzien, te overwegen. Het hoeft niet allemaal heel snel. Je kon in de polder een stuk gaan rijden en dan kwam je heel lang niks tegen. Dat mooie, dat platte, daar hou ik echt van. Het geeft je de tijd om je gedachten op een rijtje te zetten of om iets langer over iets na te denken. Dat heb ik eraan overgehouden en dat vind ik wel heel prettig.”
Horizon
Ik groeide op en zag
alleen maar horizon.
Vanaf het moment
dat het besef ervan begon.
Alleen maar horizon.
Waar ik m’n eerste woorden vond.
De smaak naar meer
spoor ontstond.
Mijn geboortegrond.
Alleen maar horizon.
Het land was nieuw.
Er was alleen maar horizon.
De gewassen pas gezaaid.
De bomen jong.
Alleen maar horizon.
Waar ik m’n eerste liefde vond.
Het hart nog teer,
Nog nooit verwond.
Mijn geboortegrond.
Alleen maar horizon.
En de bomen groeiden naar de hemel.
En de hemel lachte mij al toe.
Maar hoe goed ik ook
de bomen tellen kon.
Ik zag niet wat mijn hart
me al vertellen kon.
Hoe meer bos,
hoe minder horizon.
Hoe meer je weet,
hoe minder je ’t begrijpen zal.
En hoe minder je het pad ziet.
Ook al zag je ’t eindpunt helder al.
Het is als de zondeval.
En de zomer straalde door de polder.
En de lente lachte in het gras.
En bij jou op zolder
leerde ik wat liefde was.
En dat was al meer dan ik verdiende.
Al veel meer dan ik wensen kon.
Vanaf het moment
dat het besef ervan begon.
Alleen maar horizon.
En meer had niet gehoeven.
Maar ja, verbeeld je niet,
dat je de horizon niet wil bereiken.
Wanneer je ‘m eenmaal ziet.
Ik groeide op en zag
alleen maar horizon.
Alleen maar horizon.