21.04.2019

Lucy Steymel – It Isn’t True

Midden jaren 70 was mijn broer David manager van Ramses Shaffy, samen met zijn toenmalige lief Helene Herschel. Ze organiseerden toen speciale nachtconcerten in Tejater Kikker (dat toen nog in het gebouw van het Utrechtse Studenten Corps zat) onder de titel de Speeltuin.

Eén van de gasten die daar optrad was de Amerikaanse singer/songwriter Lucy Steymel (1953-2006). Ik vond haar geweldig en ze raakte me met haar stem, gitaarspel en tekst. Ik had nog nooit een Amerikaanse zangeres & songwriter van zo dichtbij gezien. Tot mijn grote verrassing bleek zij muziek te spelen van de relatief onbekende Amerikaanse singer/songwriter Paul Parrish, wiens prachtige album Songs (1971) mijn broer Roeland en ik in die tijd veel draaiden. We hebben toen in de pauze een erg leuk gesprek met haar gehad, waarin we het hadden over Parrish liederen als Jaynie en I Once Had a Dog, die ze later in de show ook nog op ons verzoek speelde. Ze bleek hem ontdekt te hebben via zijn lied Cello, omdat ze zelf ook cello speelde. Het kon niet op, want ze vertelde ook nog dat ze een groot fan van James Taylor was, mijn grote muzikale liefde in die tijd.

Harry Sacksioni, de toenmalige gitarist van Herman van Veen, was net als ik erg onder de indruk van haar, en hij produceerde Steymel’s debuutalbum Gift From a Stranger (1977) op het Harlekijn label van Herman.

Ik vond onlangs een live-opname uit die tijd waarin Lucy Steymel samenspeelt met haar band, die bestond uit Jack van Rossum (ex-Buffoons) op toetsen, Harry Emmery (Peter Blanker Consort en Joost Nuissl) op bas en John Bukman (Peter Blanker Consort) op drums. Als gast speelde mee Harry Sprenger op gitaar. Ze speelt hier het nummer It Isn’t True dat ik toen zo mooi vond.

Wil je meer over Lucy weten, volg haar dan deze site en via de Lucy Steymel Tribute page op Facebook.

It Isn’t True
When i was young,
they told me,
growing up is easy.
It comes all by itself,
so naturally.
Oh but look at me now,
and damn your good luck stories.
If this is all there is,
then just let me be.

It isn’t true, it isn’t true.
I found out, I know the truth.
Thank you for your lies,
but where do i go from here?

I learned to go to school,
and get a good education.
A hubby and a real home,
They think that’s all you need.
Oh but look at me now,
I can’t find my own direction.
And if this is all there is,
then just, just let me be.

It isn’t true, it isn’t true.
I found out, I know the truth.
Thank you for your good intentions,
but I am back and blue.
It isn’t true, it isn’t true.
I found out, I know the truth.
Thank you for your lies,
but where do i go from here?

And now it’s all up to me,
I’ll have to patch my soul up.
And follow my very own heart,
where she leads.
Deep into the forest
of learning how to live again.
Blowing with the passion only,
Only she can free.

It isn’t true, it isn’t true.
I found out, I know the truth.
Thank you for your life,
but I am back and blue.
It isn’t true, it isn’t true.
I found out, I know the truth.
Thank you for your lies,
but where do i go from here?

07.04.2019

Eugene Ruffolo – Bella Maria/Late Bloomer

Bella Maria is een prachtig Italiaans lied van de Amerikaanse singer/songwriter Eugene Ruffolo, die op zijn laatste album Canto per mangiare (2017) op zoek ging naar zijn Italiaanse roots. Hij speelde het vorig jaar tijdens een optreden in Leeuwarden in Noardewyn, een muziekprogramma van Omrop Fryslan.

Na Bella Maria volgt nog een mooi Italiaans nummer waar ik helaas de titel niet van herken, en tenslotte het Engelstalige Late Bloomer, dat me erg doet denken aan James Taylor.

Ik ontdekte Eugene Ruffolo vanwege zijn debuut album Fool For Every Season uit 1998, waar op het titelnummer Marc Cohn meezong, één van mijn favorieten.

In 2012 speelde hij samen met singer/songwriters Dennis Kolen & Shane Alexander in de groep The Greater Good, met prachtige meerstemmige nummers tot gevolg. Eén van zijn passies is het werken voor en met kinderen, zoals voor The Songs of Love Foundation.

Helaas heb ik geen tekst kunnen vinden van het lied Bella Maria.

24.03.2019

Brechtje Kat – Kaf van het koren

Mijn favoriete lied van dit moment is Kaf van het koren van zangeres & actrice Brechtje Kat. Het blijft zelfs als een oorwurm in mijn hoofd hangen.

Brechtje vertelde me dat het nummer gaat over het verliezen van de liefde, het door je handen laten glippen en niet weten hoe je het vast kan houden. In de muziek hoor je haar voorliefde terug voor fado en flamenco. Zingen uit je ziel en het volgen van je hart.

Kaf van het koren komt van haar album Vaarland uit 2013 en ze schreef het samen met gitarist Hans van Gelderen. De andere twee muzikanten zijn Felix Hildenbrand op contrabas en Floris van der Vlugt op sopraansax. Op het album staan allemaal nummers die geïnspireerd zijn op de heimwee en het warme gevoel van thuiskomen die ze had naar de boerderij van haar ouders, de koeien, de postduiven en het dorp Westzaan waar ze vandaan komt. Over de liefde die ze vond met de buurjongen, met wie ze op haar 20e ging samenwonen, tot het een jaar later uitging en het te pijnlijk was om terug te verhuizen naar haar ouderlijk huis. Over de stap die ze maakte naar haar nieuwe thuis, de grote stad (Amsterdam & Antwerpen). Over heimwee naar vroeger en honger naar later. Kleinkunst op de klanken van fado & soul, noemt ze het zelf.

Om een beeld te geven van de muzikale smaak van Brechtje Kat, hier een aantal nummers die voorkomen in haar platenkast: Van Morrison – Moondance, Dolly Parton – I Will Always Love You, Melanie – Save Me, Windkracht 7 – Drifts, Tommy Emmanuel – Those Who Wait, Joni Mitchell – For Free, Jamie Lydell – Where D’You Go, Lianna La Havas – Forget, Buena Vista Social Club – De Camino A La Vereda, Rowwen Hèze – En dan is het maar dom, Lara Fabian – Je Suis Malade, Otis Redding – Cigarettes and Coffee.

Kaf van het koren
Je trekt je jas aan, bent verslagen.
Kruipt ineen, je trekt je kraag op.
Wil alleen, de andere kant op.
Maar durft het niet te vragen.

Ik trek m’n jas uit en verslagen,
zit ik hier aan deze tafel.
Voor de reis die jij moet maken.
Ga je weg zonder te vragen.

Hij vraagt niets aan mij.
Waakzaam zijn.

In mij kolkende lava.
Wie heeft de kuil gegraven.
Wacht niet op een antwoord.
Vecht mee tegen de vragen.

Dan de rust, die me blust.
Door een kleine noot van jou.
Een vonk van erkenning.
Geef de stilte terug.

Hij vraagt niets aan mij.
Waakzaam zijn.

Eenzame tocht
heeft aanvang in het bos.
Tussen de bomen een weg door de chaos gezocht.

Ik zou zo graag de wei bereiken.
Rennen door het hoge gras.
Met m’n handen het kaf van het koren scheiden.
Doen of het nooit anders was.

Hij vraagt niets aan mij.
Waakzaam zijn.

10.03.2019

Boz Scaggs – What Can I Say

De inmiddels 74-jarige Amerikaanse singer/songwriter & gitarist Boz Scaggs volg ik nog niet zo heel lang, terwijl hij toch al muziek maakt sinds eind jaren 60. Ik ontdekte hem pas door zijn samenwerking met Donald Fagen en Michael McDonald, eerst in The New York Rock & Soul Revue (1989-1992) en later in The Dukes of September (2010-heden). Hij is thuis in een breed scala aan muziekstijlen, van blues, soul, rock en jazz. Afgelopen jaar kwam hij nog voor in mijn lijst met Beste Songs van 2018, met zijn lied Rock and Stick van zijn laatste album Out Of The Blues.

Op zijn 12e leerde Scaggs gitaar spelen en ontmoette hij Steve Miller op school. In 1959 werd hij zanger in diens band The Marksmen, en toen ze op de universiteit zaten speelden ze samen in bluesbands. Maar vanaf 1963 probeerd hij zijn eigen weg te gaan, ook al speelde hij in 1968 nog mee met de Steve Miller Band tijdens optredens en op de eerste twee albums.

Onlangs ontdekte ik dit heerlijke optreden van Boz Scaggs uit 1976, met zijn lied What Can I Say, waarbij hij wordt begeleid door een orkest. Het swingt werkelijk de pan uit! Hij schreef het nummer samen met David Paich, die je kent van de groep Toto. Het komt van Scaggs zevende album Silk Degrees, waarvoor hij een Grammy nominatie kreeg.

What Can I Say
Three a.m., it’s me again,
wouldn’t you know.
Things would have to end this way.
I did my best by perfect guest,
knew when to go.
Perfect, you knew when to stay.

Come on, tell me that you’re lonely dear.
I’ve been feeling down some too.
After all this time now,
I’ve made it clear.
I’ve been waiting just for you.

(What can I say?)
Oh …. (?) baby.
(What can I do?)
Yeh, what can I do?
(What can I say?)
…. (?) through.
(What can I do?)
Do-oo-oo-oo.

Can’t you see the people
stop and stare?
Don’t it make you wonder why?
I just happened to be standing there.
Can’t you see it in my eyes?

(What can I say?)
Oh you got me actin’ like a fool girl.
(What can I do?)
Yes stop making me
like a little school girl.
(What can I say?)
Could this be your lucky day baby?
(What can I do?)
Do-oo-oo-oo.
Oh Oh.

(What can I say?)
Oh what can I say baby?
(What can I do?)
Yeh what can I do?
(What can I say?)
I’m down on my knees child.
(What can I do?)
Please, please, please,
what can I say?

What can I say, b-a-b-y.

24.02.2019

Paul de Munnik – Horizon

Zoals je weet luister ik graag naar Nederlandstalige muziek. Paul de Munnik is daar sinds kort bijgekomen en zijn lied Horizon is zelfs mijn favoriete lied van 2018 geworden. Ook tot mijn eigen verbazing, maar hoe vaker ik het hoor, hoe beter ik het vind. Het arrangement met strijkers vind ik prachtig en samen met de tekst raakt het me. Het lied komt van zijn album Goed Jaar (2018).

Horizon is een lied over de plek waar je vandaan komt en in de Munnik’s geval was dat uit Dronten. Waar hij geboren is en opgegroeid. Waar hij leerde lopen en fietsen. “In de polders waar je ver kan kijken en de wijdsheid van het land ervaart. Waar de jaargetijden sterker aanwezig zijn dan in de stad. De lente groener, de zomer geler. De herfst rood en bruiner, en de winter harder blauw en soms oogverblindend witter.” “Het opgroeien in een dorp is anders dan opgroeien in een stad. Het is een totaal ander gevoel. Wij konden altijd alle kanten op, we konden naar buiten, we konden de weilanden in, de akkers op, tussen de fruitbomen door rennen. Je kon altijd op pad met een groep vrienden. Je bent de ruimte gewend en dat doet natuurlijk iets met een mens.”

In het dorp leefde Paul de Munnik altijd buiten met het vlakke land als uitzicht. En hij zag alleen maar horizon, overal waar hij keek. En dat gaf hem het gevoel dat je alles nog kon bedenken en dat alles nog mogelijk was. Want de wijdsheid van het land geeft ook figuurlijk ruimte. “Alsof de kansen die de pioniers begin jaren zestig al zagen erin verankerd liggen. Alsof nog altijd de beloftes van nieuwe mogelijkheden op je liggen te wachten daar.” “In Dronten zijn alle plannen ontstaan, daar heb ik bedacht wat ik wilde worden en wat ik zou kunnen worden. Al die dromen worden langzamerhand voor een deel werkelijkheid. Alles om je heen begon te groeien. De bomen gingen groeien en zo langzamerhand zag je steeds minder horizon.”

Toen hij stopte met Acda & de Munnik had hij het gevoel dat hij zichzelf opnieuw moest uitvinden. Door te denken over een nieuw begin, dacht hij terug aan het moment dat hij als 19-jarige vertrok uit Dronten. “Wat dacht je toen? Wat voelde je? Wat was er toen nog veel mogelijk. Dat wilde ik opzoeken: dat alles weer mogelijk is.” Hij ervaarde een soort heimwee. “Heimwee naar een tijd dat alles nog kon. Dat is iets moois: je mag nog alles worden. Als je jong bent, realiseer je dat helemaal niet. Op het moment dat je ouder wordt dan denk je: ik kan niet elke weg meer inslaan die ik zou willen inslaan. Dus het is inderdaad wel heimwee naar de totale vrijheid, naar de vrijheid van gedachten.” Als je ouder bent dan zijn er bepaalde paden die je niet meer bewandelt, omdat je weet dat die niet gaan werken. “Dat is natuurlijk jammer, want daardoor kom je niet op gebieden waar je anders misschien wel terechtgekomen zou zijn. Als je jong bent, dan kàn dat nog. Dan zet je de stappen die je denkt nodig zijn. En dat is heel erg mooi.”

Terugkijkend geeft dat vlakke land met zijn horizon hem een soort innerlijke rust. “Ik heb geleerd om de dingen rustig te bekijken, van een afstandje. Je neemt de tijd om dingen te overzien, te overwegen. Het hoeft niet allemaal heel snel. Je kon in de polder een stuk gaan rijden en dan kwam je heel lang niks tegen. Dat mooie, dat platte, daar hou ik echt van. Het geeft je de tijd om je gedachten op een rijtje te zetten of om iets langer over iets na te denken. Dat heb ik eraan overgehouden en dat vind ik wel heel prettig.”

Horizon
Ik groeide op en zag
alleen maar horizon.
Vanaf het moment
dat het besef ervan begon.
Alleen maar horizon.

Waar ik m’n eerste woorden vond.
De smaak naar meer
spoor ontstond.
Mijn geboortegrond.
Alleen maar horizon.

Het land was nieuw.
Er was alleen maar horizon.
De gewassen pas gezaaid.
De bomen jong.
Alleen maar horizon.

Waar ik m’n eerste liefde vond.
Het hart nog teer,
Nog nooit verwond.
Mijn geboortegrond.
Alleen maar horizon.

En de bomen groeiden naar de hemel.
En de hemel lachte mij al toe.
Maar hoe goed ik ook
de bomen tellen kon.
Ik zag niet wat mijn hart
me al vertellen kon.
Hoe meer bos,
hoe minder horizon.

Hoe meer je weet,
hoe minder je ’t begrijpen zal.
En hoe minder je het pad ziet.
Ook al zag je ’t eindpunt helder al.
Het is als de zondeval.

En de zomer straalde door de polder.
En de lente lachte in het gras.
En bij jou op zolder
leerde ik wat liefde was.
En dat was al meer dan ik verdiende.
Al veel meer dan ik wensen kon.
Vanaf het moment
dat het besef ervan begon.
Alleen maar horizon.

En meer had niet gehoeven.
Maar ja, verbeeld je niet,
dat je de horizon niet wil bereiken.
Wanneer je ‘m eenmaal ziet.

Ik groeide op en zag
alleen maar horizon.
Alleen maar horizon.