In 2014 zong singer/songwriter Henny Vrienten (1948-2022) zijn prachtige verstilde lied Lieske, dat komt van zijn tweede solo-album En toch uit 2014. Het nummer gaat over de laatste dagen van zijn moeder in een bejaardentehuis, waar ze in 2012 overleed op 93-jarige leeftijd.
“Mijn moeder werd heel goed oud. Ze was zo’n echte Brabantse moeke en ik belde haar elke avond. Dat was niet uit plichtsbesef, ik vond dat leuk. Die gesprekken gingen ongeveer zo: “Hoe is het ma?” Ja, stillekes hè, hier gebeurt niet veel.” “Ook geen stevige orgie?” “Nee… gij gekkie.” Met mijn moeder ging het ook altijd goed. Ze zag slecht op het laatst en zat in een verzorgingshuis. Als ik daar was, wist ik niet hoe snel ik weer weg moest komen. Maar zij was totaal tevreden. “Ze zijn hier zo aardig en het eten is zo lekker.” Dat eten was niet te vréten maar zij was een tevreden, opgeruimd mens. Ze kreeg een klein AOW’tje maar had altijd geld, want ze hád alles al en gaf niets om uiterlijk vertoon. Ik vind haar een voorbeeld.” (Mis je haar?) “Ja. Vooral de eerste 2 jaar na haar overlijden, elke dag na het eten, wilde ik haar bellen. Maar dat dagelijkse gemis slijt. Ze is uiteindelijk heel rustig uit het leven weggeslopen.”
Vrienten groeide op in Hilvarenbeek, waar zijn vader druk was als timmerman en moeder thuis bleef voor de kinderen. Hij had een onbezorgde jeugd en ervaarde het als een baken van veiligheid & gezelligheid. Maar toen hij op zijn achtste naar Tilburg verhuisde werd hij een tijdje gepest vanwege zijn dialect, maar trauma’s heeft hij daar niet aan overgehouden. Het tij keerde toen hij met zijn gitaar en brommertje op het schoolplein verscheen. De meisjes vonden hem al snel de leukste, zegt hij lachend. Die gitaar kreeg hij op zijn elfde van zijn moeder en die heeft hij nooit meer losgelaten.
Lieske
Je vertelt mij elke dag
hetzelfde verhaal.
Maar het verhaal
wordt steeds kleiner,
met alsmaar minder woorden.
De klok tikt traag en droog,
en je vertelt over vroeger.
Over je tirannieke vader
en de dood van jouw moeder.
En als het donker wordt,
doen ze je deur op slot.
Bang dat je lopen gaat,
en zoekt naar jezelf op straat.
Lieske. Lieske.
Jij zoekt naar het juiste woord,
maar dat woord wil niet komen.
Het is voor altijd verborgen (?),
verdwaald in jouw dromen.
Jij hebt niks meer te verliezen
en niks meer te verwachten.
Alles lang verloren,
weer bijna ongeboren.
En als het donker wordt,
doen ze je deur op slot.
En alle gordijnen dicht,
tot aan het ochtendlicht.
Lieske. Lieske.
Oh, ik weet nog hoe je zong,
en hoe je lachtte als je kookte.
Oh, je klinkt nog hoe je rookte,
met onwennige gebaren.
En je lachte onbedaarlijk.
Nu als het donker wordt,
doen ze je deur op slot.
Daar lig je eenzaam bang.
Wat duurt de nacht toch lang.
Lieske. Lieske.